Tuesday, 22 May 2007

Infantiele boeren

De zaterdagnamiddag verliep vrij rustig. Mary hield zich vooral bezig met de barbecuevoorbereidingen en met het bijvullen van mijn glas. Dirk zat constant voor de pc. En Fred speelde vooral paardje voor Sarah en Lotte. Ik had mijn boek, een eerste editie van Alice In Wonderland, erbij genomen maar mijn gedachten dwaalden steeds af naar wat er zich zou kunnen afspelen tussen Mary en Fred. De Suze hielp ook niet om mijn gedachten er bij te houden. Ik was wel vertederd door het schouwspel dat Fred opvoerde. Zoals hij met die twee meisjes bezig was, het moet elke vrouw wel bewust van haar biologische klok gemaakt hebben. Tegelijkertijd begreep ik niet hoe Mary me ’s ochtends zo kon waarschuwen voor Fred en nu haar twee dochters zo kon overlaten aan zijn zorgen. Ik werd echter uit mijn gedachtengang gehaald door Mary die me Noah en een zuigfles in mijn handen duwde.
“Ofwel ga jij verder doen met het preparen van de slaatjes, ofwel geef jij Noah zijn fles. Nee? Ik dacht het al. Een keukenprinses ben je nooit geweest, een moederkloek al evenmin, maar ik denk wel dat je meer terecht brengt van de jongen te geven wat hij wil, dan van het kuisen van groenten.”
Ze had niet eens op mijn antwoord gewacht en had daarbij mijn keuze al bepaald. Ik was veel liever tomaten en paprika’s gaan schoonmaken, dan dat rubber tussen de lippen van dat voor mij veel te kleine schepsel te duwen. Ik heb steeds angst iets faliekant verkeerd te doen als ik zo’n jong leven in m’n armen houd. Ten andere, ik heb een hekel aan het laten zuigen, stoppen, boeren, weer zuigen, weer boeren, en zo verder tot de fles leeg is. Kinderen worden pas leuk als ze twintig zijn. Dan kan je daar iets zinnig tegen zeggen zonder een gemor en geklungel als antwoord terug te krijgen. Schrik om dan iets verkeerd te doen is er ook al niet bij aangezien ze meerderjarig zijn en verantwoordelijk voor wat ze uitspoken, dat is een leeftijd waarop ik een jonge man in m’n armen wil houden.
De fles werd uiteindelijk leeggedronken en het kereltje viel als een blok in slaap. Ik durfde niet rechtop te staan, en moest dus wachten tot Mary me van het schepsel kwam verlossen. Ze kwam na anderhalf uur voor me staan, een glas wijn in haar ene hand en een sigaret in haar andere hand.
“Ooh, laat me eens trekken, ik snak al de hele tijd naar een sigaret en ben die blijkbaar vergeten”
“Niet als je Noah vasthoudt, dat gebeurt hier niet” en ze vertrok opnieuw naar binnen om terug te keren met een farde Tigra, mijn merk.
“Hier, ik had al zo’n vermoeden vanmorgen dat je er geen meer had. Gestopt was je zeker niet want de rook hing nog om je geen. Dit is toch je merk hé?”
“Jaja, dat is m’n merk. Je doet me nu wel watertanden”
Ze vertrok opnieuw naar binnen, kwam terug naar buiten met Dirk in haar kielzog. Dirk nam Noah van me over en nam hem mee naar binnen. Mary kwam naast me zitten en gaf me de farde. Ik stak meteen een sigaret op, en voelde me zweven in m’n hoofd.
“Je bent nog geen haar veranderd.”
“Jij een klein beetje, dat zal door je kinderen zijn neem ik aan.”
“Mogelijks, dat en Lilith natuurlijk.”
“Lilith?”
“Mijn mentor. Mijn raadgever. Lilith is sinds ik hier ben komen wonen mijn licht en gids geworden. Zonder haar weet ik niet waar ik nu zou staan.”

No comments: