Mary en Dirk arriveerden in uiterst vrolijke stemming. Ze hadden de koffer van de auto vol met etenswaren zitten en Mary stamelde iets van die avond te barbecuen. Fréderique en ik stonden op om te helpen. Terwijl ik Mary passeerde, nam ze m’n arm vast en trok me even opzij.
“Fréderique heeft je hopelijk niet te lastig gevallen met wilde verhalen?”
“Nee hoor, hoezo?”
“Wel, sinds zijn depressie neemt hij zware antidepressiva en die werken zeer goed, alleen hebben die als enige bijwerking het stimuleren van z’n fantasie en opwekken van waanbeelden.”
“I see” zei ik, niet goed wetende wat ik er nu van moest denken. “Hij heeft me alvast geen vervelende ochtend gegeven.”
“Goed, zo hoor ik het graag, want hij heeft hier al enkele van onze beste vrienden vanalles op de mouw gespeld en dat gaf enige wrevel in de buurt. Kom, neem jij de wijn mee naar binnen, dan neem ik de veggieburgers.
Toen we klaar waren, stond de keuken vol zakjes en dozen. Het echt uitpakken liet ik liever aan Mary en Dirk over, aangezien ik geen flauw idee had van waar wat hoorde. Ik zag Fred buiten aan het keukenraam zwaaien. Ik moest naar buiten.
“Geniet van vanavond meisje” fluisterde hij.
“Hoezo?” fluisterde ik terug.
“Het is meer dan waarschijnlijk dat dit je laatste echte maaltijd wordt hier. Zo hebben ze mij ook een fuif gegeven toen ik hier aankwam. Hierna volgt alleen nog gerst en haver en tofu.”
“Fred! Wat bedoel je?”
“Jongens! Willen jullie misschien iets drinken? We hebben Gancia en Suze meegebracht. Sophie, jij drinkt toch nog altijd graag Suze, niet?”
“Kom, we gaan iets te drinken halen, vooraleer ze achterdochtig wordt. Ze heeft nogal een probleem met gesprekken niet kunnen volgen. Soms lijkt het alsof hier een groeperingsverbod geldt.”
In de keuken stond Mary klaar met de twee flessen in de hand.
“Wat wil jij Sophie? Rood of geel?”
“Doe maar geel Mary.”
“En jij Fréderiekske?”
“Rood, rood en nog eens rood, zonder ijsblokjes in een groot glas, I like my juices pure!”
“Grapjas. Hier pak aan, en deze chips ook en ga maar weer gezellig buiten zitten. Ooh, Sophie wil jij mij eerst even zeggen hoe je die overheerlijke slasaus die je vroeger maakte ook alweer maakte?”
En toen was Fred nog niet goed en wel buiten of zij begon te fluisteren.
“Ik heb je daarnet niet alles kunnen zeggen, maar Fréderique heeft tijdens zijn depressie ook even in de gevangenis gezeten. Blijkbaar had hij zijn buurvrouw verleid, deze verkracht en daarna haar haar in brand gestoken. Hij heeft altijd alles ontkend, maar toch werd hij schuldig bevonden. Let op als je er lang alleen bij bent en denkt dat hij iets anders dan een goed gesprek in gedachten heeft. Allé, hop hop, naar buiten, geniet van ’t mooie weer, dan zal ik ondertussen de spectaculaire barbecue van vanavond voorbereiden.”
Ik wist niet wat er gaande was. De sfeer van vanmorgen, die ik toch als aangenaam had ervaren, sloeg nu om in een soort van strijd tussen Mary en Fred. En ik wist niet wie ik moest geloven. Wat ik moest geloven. En waarom? De vragen gonsden door m’n hoofd als bijen in een zonnebloemveld.
“En heeft ze je voor mij gewaarschuwd? Ja hé, ik zie het aan je gezicht, je kan nog steeds niets voor mij verbergen.”
“Fred, ik snap niet wat hier gaande is.”
“Dat komt nog wel m’n Fieke.”
“Je weet dat ik niet graag zo genoemd wordt.”
“Yup, dat weet ik, ik zal me proberen bedwingen.”
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment